Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [68]de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en [69]het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en [70]hij is een vriend van God genaamd geweest. 68. Dat is, door dat werk heeft hij betoond waarachtig te zijn, hetgeen de Schrift van hem zegt, dat hij door het geloof gerechtvaardigd was, daar uit dit werk blijkt, dat hij het ware rechtvaardigmakende geloof had, en door het geloof voor God gerechtvaardigd is; en hier blijkt ook, dat Jakobus de rechtvaardigmaking voor God eigenlijk niet aan de werken maar aan het geloof, dat door de werken zich betoont, toeschrijft. 69. Zie de verklaring hiervan Rom.4:3. 70. Deze woorden worden Gen.15 niet gevonden, maar de zaak kan genomen worden uit hetgeen gezegd wordt Gen.22:12,16,18, en wordt zo genoemd, 2 Kron.20:7; Jes.41:8.